Waar veel noodmaatregelen (slechts) leiden tot uitstel van betalingsverplichtingen, richt dit artikel zich op de mogelijkheid om de betalingsverplichting van de werkgever geheel of gedeeltelijk stop te zetten. Geen uitstel van betaling, maar afstel.
Veel werkgevers in Nederland zijn verplicht aangesloten bij een verplicht gesteld bedrijfstakpensioenfonds of een verplicht gesteld beroepspensioenfonds. Die werkgevers hebben niet de mogelijkheid de pensioenovereenkomsten met hun werknemers eenzijdig te wijzigen.
Lees het volledige artikel op PW. pro
Vrijwillig aangesloten
Hetzelfde geldt in de praktijk voor de werkgevers (voor zover) die vrijwillig zijn aangesloten bij een al dan niet verplicht gesteld bedrijfstak- of beroepspensioenfonds. Het regime dat voor de verplicht aangesloten werkgevers geldt, is in de regel via het uitvoeringsreglement van het fonds ook van toepassing voor vrijwillig aangesloten werkgevers. Voor deze werkgevers kan het desalniettemin lonen, het uitvoeringsreglement of de uitvoeringsovereenkomst toch even na te lopen op de hierna genoemde mogelijkheden.
Voor de andere werkgevers zien wij de hierna geschetste mogelijkheden om de pensioenovereenkomst eenzijdig te wijzigen in het kader van de coronacrisis, met de bedoeling de pensioenlasten tijdelijk te verlagen door de pensioenopbouw tijdelijk te verlagen.
Het premiebetalingsvoorbehoud (art.12 PW)
Indien de werkgever zijn pensioenregeling heeft ondergebracht bij een pensioenverzekeraar, een premiepensioeninstelling, een algemeen pensioenfonds of bij een ondernemingspensioenfonds, kan hij mogelijk met een beroep op een premiebetalingsvoorbehoud als bedoeld in art. 12 van de Pensioenwet (PW) zijn bijdrage in de pensioenpremie eenzijdig beëindigen (of verminderen).
Daarvoor is, naast het vereiste dat sprake moet zijn van een ingrijpende wijziging van omstandigheden, vereist dat dit voorbehoud is opgenomen in de pensioenovereenkomst. Is in de pensioenovereenkomst géén betalingsvoorbehoud als bedoeld in art. 12 PW opgenomen, dan mag de werkgever de betaling van de pensioenpremie niet eenzijdig beëindigen; andere premiebetalingsvoorbehouden dan die bedoeld in art. 12 PW zijn namelijk in beginsel niet rechtsgeldig (art. 12 lid 2 PW).
Lees het volledige artikel op PW. pro
Concrete situatie werkgever
Of de coronacrisis voor een werkgever een dusdanig ingrijpende wijziging van omstandigheden meebrengt dat een beroep van de werkgever op het betalingsvoorbehoud gerechtvaardigd is, hangt uiteraard af van de concrete situatie waarin de werkgever verkeert. Bij de ene werkgever zijn de gevolgen van de coronacrisis immers (nog) ingrijpender dan bij de andere. Uit de wetgeschiedenis blijkt dat financieel onvermogen van de werkgever kan worden gezien als een ingrijpende wijziging van omstandigheden en dat het moet gaan om evidente overmacht (Kamerstukken II, 2005-2006, 30 413, nr. 3, p. 183). Als de werkgever als gevolg van de coronacrisis financieel niet meer in staat is de pensioenpremies te betalen, lijkt een beroep op het premiebetalingsvoorbehoud kansrijk.
De werkgever moet zijn werknemers in de vorm van een schriftelijke verklaring informeren dat hij zich beroept op het premiebetalingsvoorbehoud (art. 6:267 BW). Pas vanaf het moment dat een werknemer de verklaring heeft ontvangen, heeft het beroep van de werkgever werking (art. 6:269 BW); de werkgeversbijdrage die vanaf dat moment verschuldigd wordt, behoeft de werkgever dus niet te betalen.