Sinds 1 januari 2006 ben je als werkgever een eindheffing verschuldigd over een uitkeringsregeling voor vervroegd uittreden (RVU). Dat is vanaf 2011 een heffing van 52 procent. Vanaf 2021 geldt voor deze eindheffing een vrijstelling tot aan een drempelbedrag. Dit dient vooral om een inkomensgat te voorkomen voor werknemers die niet kunnen doorwerken tot hun AOW-leeftijd. Deze RVU-drempelvrijstelling is een tijdelijke maatregel die geldt van 1 januari 2021 tot en met 31 december 2025.
De Wet bedrag ineens, RVU en verlofsparen waarvan de RVU-drempelvrijstelling deel uitmaakt, kwam op 17 november 2020 door de Tweede Kamer en op 12 januari 2021 door de Eerste Kamer. De drempelvrijstelling voor de RVU-heffing is met terugwerkende kracht in werking getreden per 1 januari 2021.
Lees ook: Vervroegd uittreden wordt gemakkelijker
Eindheffing
Er is sprake van een RVU als je je werknemers een uitkering geeft waarmee zij de periode tot hun pensioen kunnen overbruggen. De belastingdienst kan dan echter een sanctie in de vorm van een eindheffing van 52 procent opleggen. Uitzondering hierop is een uitkering vanwege ontslag om bedrijfseconomische redenen.
Drempelvrijstelling
De RVU-drempelvrijstelling komt voort uit het pensioenakkoord van juni 2019. De vrijstelling houdt in dat werkgevers 2021 tot en met 2025 geen ‘strafheffing’ hoeven te betalen over een RVU tot een bedrag dat netto overeenkomt met de AOW. Dit geldt alleen voor werknemers die vervroegd uittreden in de laatste drie jaar voor het bereiken van de AOW-leeftijd.
Lees ook: Rekentool: Wat is de te verwachten AOW-leeftijd van werknemers?
Inkomensgat voorkomen
De RVU-drempelvrijstelling moet werknemers ondersteunen die zich niet hebben kunnen voorbereiden op de verhoging van de AOW-leeftijd en die niet gezond tot die leeftijd kunnen blijven werken. De versoepeling voorkomt voor hen namelijk een inkomensgat in de periode tussen het stoppen met werken en het ontvangen van hun eerste AOW.
Voorwaarden vrijstelling
Voor de RVU-drempelvrijstelling gelden de volgende voorwaarden:
- De werkgever kent de RVU-uitkering toe in de (maximaal) 36 maanden direct voorafgaand aan het door de werknemer bereiken van de AOW-leeftijd. Indien de uitkering minder dan 36 maanden voor de AOW-leeftijd ingaat, dan geldt de vrijstelling alleen nog voor de resterende maanden.
- Als werkgever bereken je het bedrag van de drempelvrijstelling per maand.
- De werknemer bereikt uiterlijk op 31 december 2025 de leeftijd die (maximaal) 36 maanden voor de AOW-leeftijd ligt.
- De RVU-drempelvrijstelling is maximaal het nettobedrag van de AOW-uitkering voor alleenstaande personen, dat geldt op 1 januari van het jaar van de uitkering.
Voor een beroep op de vrijstelling van de RVU-heffing moeten werkgever en werknemer het eens zijn over het vertrek van de werknemer en de vergoeding die deze ontvangt. De sociale partners kunnen in een cao nadere afspraken maken over RVU’s in hun branche.
Lees ook: Zware beroepen vanaf 2021 makkelijker met vroegpensioen
Drempelbedrag
Het bedrag van de tijdelijke drempelvrijstelling voor een RVU is 1847 euro voor 2021. Omdat de bijbehorende wetgeving later is ingegaan, geldt dit met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2021. Het maximale drempelbedrag voor drie jaar is in 2021 dus 66.492 euro (36 maanden x 1847 euro). De hoogte van de RVU-drempelvrijstelling is gekoppeld aan de netto-AOW en wordt in de periode 2021 tot en met 2025 jaarlijks herzien.
Heffing betalen
Je blijft als werkgever de RVU-heffing van 52 procent verschuldigd als je de werknemer eerder dan 36 maanden voor het bereiken van de AOW-leeftijd eenmalig de complete RVU-uitkering betaalt. De heffing geldt daarnaast ook voor het deel van een uitkering binnen de 36 maanden dat boven de RVU-drempelvrijstelling uitkomt. Bij een maandelijkse RVU-uitkering die eerder ingaat dan 36-maanden voor het ingaan van de AOW-leeftijd, betaal je de heffing over de maanden voordat de 36-maandengrens is bereikt.
Voorbeeld
Een werknemer bereikt op 10 september 2024 de AOW-leeftijd. Hij krijgt op 1 juli 2021 een eenmalige RVU-uitkering van de werkgever. De drempelvrijstelling van in totaal 66.492 euro geldt dan niet. De werknemer ontvangt de gehele uitkering namelijk meer dan 36 maanden voor het bereiken van de AOW-leeftijd.
Stel dat deze werknemer met ingang van 10 juli 2021 maandelijks een RVU-uitkering zou hebben gekregen van 1847 euro. Dan betaal je als werkgever over de periode 10 juli 2021 - 10 september 2021 een eindheffing van 52 procent. Voor de periode daarna (10 september 2021 – 10 september 2024) treedt dan de drempelvrijstelling in werking.
Uitloop
Op basis van overgangsrecht is voor de jaren 2026 tot en met 2028 sprake van een uitloopperiode. De werkgever kan voor uitkeringen in die periode gebruikmaken van de drempelvrijstelling onder de voorwaarde dat de RVU-uitkering uiterlijk op 31 december 2025 is overeengekomen. Daarnaast moet de werknemer uiterlijk op 31 december 2025 de leeftijd hebben bereikt die maximaal 36 maanden voor zijn of haar AOW-leeftijd ligt.
Maatwerkregeling
Naast de RVU-drempelvrijstelling gaat ook de Maatwerkregeling Duurzame Inzetbaarheid en Eerder Uittreden (MDIEU) gelden. Deze subsidieregeling richt zich op sectoren die investeren in duurzame inzetbaarheid. De regeling is hierbij ook bestemd voor RVU-uitkeringen aan werknemers die niet kunnen doorwerken tot hun AOW-leeftijd, vanwege bijvoorbeeld te zwaar werk. De subsidieregeling is op 1 februari 2021 ingegaan en loopt tot en met 2025. In totaal gaat het om bijna een miljard euro.
Inventarisatie
Minister Koolmees van Sociale Zaken en Werkgelegenheid voert dit voorjaar een snelle inventarisatie uit van de cao-afspraken over de RVU. Dit is vanwege een bij de behandeling van het wetsvoorstel bedrag ineens, RVU en verlofsparen door de Tweede Kamer aangenomen motie. Ook kijkt hij voor zover mogelijk naar de eerste tekenen van het gebruik van de drempelvrijstelling. Koolmees wil de Tweede Kamer daarover voor de zomer informeren. Geldt een cao voor jouw bedrijf en wordt deze binnenkort vernieuwd dan is het verstandig om de RVU-afspraken daarin goed in de gaten houden.
Betaling RVU-uitkering
Je kunt de RVU-uitkering op twee manieren betalen. Ten eerste kan je een derde partij (verzekeraar, bank) inschakelen. Daarbij kan je in een keer het bedrag voor de hele periode storten bij die partij, die het op zijn beurt maandelijks uitbetaalt aan de ex-werknemer. Of je betaalt periodiek aan de derde partij die het op zijn beurt weer maandelijks uitbetaalt.
Ten tweede kan jezelf maandelijks de RVU-uitkeringen direct aan de ex-werknemer betalen. Van belang is dan dat je de de financiering zeker stelt. Degene die de RVU-uitkering betaalt, is inhoudingsplichtig voor de loonheffingen.
Functioneringsgesprekken
Ga tijdens de functioneringsgesprekken met je medewerkers na of ze denken hun AOW-leeftijd werkend te halen. Let daarbij speciaal op de werknemers met zwaar of moeilijk werk. Bespreek bij twijfel de mogelijkheid van eerder stoppen met een RVU-uitkering. Neem de mogelijkheid van een RVU-uitkering op in je HR-beleid.
Handreikingen
Het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) en de Stichting van de Arbeid hebben een handreiking gepubliceerd voor de uitvoering van RVU’s en de drempelvrijstelling. Verder komt onder andere de subsidieregeling MDIEU aan de orde. Ook het Centraal Aanspreekpunt Pensioenen heeft een handreiking over de regeling vervroegd uittreden (RVU) geactualiseerd.
Meer weten over arbeidsvoorwaarden?
Download dan het e-book Wegwijs in Arbeidsvoorwaarden.
Dit artikel is tot stand gekomen in samenwerking met Centraal Beheer