Sinds 1 januari 2019 hebben werknemers recht op een geboorteverlof van maximaal vijf dagen als hun partner bevalt van een kind. De duur van dit geboorteverlof is gelijk aan één keer de wekelijkse arbeidstijd. Een werknemer met een werkweek van 36 uur heeft bijvoorbeeld recht op 36 uur geboorteverlof.
Als werkgever betaal je het loon van de werknemer tijdens het geboorteverlof volledig door. De werknemer mag het geboorteverlof tot vier weken na de geboorte opnemen. Hij (of zij) moet je vooraf of zo snel mogelijk na de geboorte mondeling of schriftelijk informeren wanneer hij het geboorteverlof opneemt.
Aanvullend geboorteverlof
Verder hebben werknemers recht op aanvullend geboorteverlof. Dit mag maximaal vijf maal het aantal werkuren per week zijn. Een parttimer die drie dagen per week werkt, heeft bijvoorbeeld recht op maximaal vijftien dagen (vijf maal drie dagen) aanvullend geboorteverlof.
Een partner moet het aanvullend geboorteverlof binnen een half jaar na de geboorte opnemen. Voorwaarde daarbij is dat hij of zij eerst het ‘gewone’ geboorteverlof van eenmaal het aantal werkuren per week heeft opgenomen.
De werknemer moet aanvullende geboorteverlof minimaal vier weken voordat hij het wil laten ingaan met een brief of per e-mail bij je aanvragen. Hij heeft recht op een uitkering van het UWV van 70 procent van zijn dagloon, waarbij een maximumdagloon geldt. Dit is 225,57 euro bruto vanaf 1 juli 2021. Houd er rekening mee dat jij de uitkering voor het aanvullend geboorteverlof voor de werknemer bij het UWV moet aanvragen.
Ouderschapsverlof
Werknemers met opgroeiende kinderen mogen ouderschapsverlof opnemen. Dat is in totaal maximaal 26 keer het aantal uren dat ze per week werken. Ze mogen dit verlof opnemen voor kinderen tot acht jaar. Het verlof geldt per kind, ook bij een tweeling. Beide ouders hebben apart recht op ouderschapsverlof. De werknemer moet ouderschapsverlof minstens twee maanden vooraf schriftelijk bij je aanvragen. Je mag het verzoek niet weigeren.
Lees ook: Het nieuwe geboorteverlof: de aandachtpunten
Negen weken betaald ouderschapsverlof
Tot op heden is ouderschapsverlof in principe onbetaald verlof. Uitzonderingen hierop kunnen in een cao of de aanvullende arbeidsvoorwaarden staan. Dit verandert door een nieuwe Europese richtlijn, die uitgaat van twee maanden betaald ouderschapsverlof. Het kabinet wil hiervoor per 2 augustus 2022 een nieuwe regeling in laten gaan.
Ouders krijgen dan voortaan de eerste negen weken van het ouderschapsverlof een uitkering van het UWV met een hoogte van 50 procent van hun dagloon (maximaal 50 procent van het maximumdagloon). Voor de overige zeventien weken ouderschapsverlof blijven de oude regels gelden. Ouders hoeven het ouderschapsverlof niet aaneengesloten op te nemen. Een belangrijke voorwaarde is wel dat de ouder de negen weken deels betaald ouderschapsverlof moet opnemen tijdens het eerste levensjaar van het kind.
Zwangerschaps- en bevallingsverlof
Een werknemer die zwanger wordt, heeft tijdens het zwangerschap en na de bevalling recht op zes weken zwangerschapsverlof en minimaal tien weken bevallingsverlof. Hierbij heeft de werknemer recht op minimaal zestien weken zwangerschaps- en bevallingsverlof samen. Het zwangerschapsverlof duurt tot en met de dag van de bevalling.
Het begin van dit verlof is zes weken voor de dag na de bevallingsdatum die de werknemer heeft uitgerekend. De werknemer moet uiterlijk vier weken voor de dag na de uitgerekende bevallingsdatum met zwangerschapsverlof gaan. Wat zij minder dan zes weken aan zwangerschapsverlof opneemt, mag ze optellen bij het bevallingsverlof. Als ze bijvoorbeeld vijf weken voor de dag na de uitgerekende datum met zwangerschapsverlof gaat, dan mag ze een week optellen bij het bevallingsverlof.
Bevalling
Het bevallingsverlof begint op de dag na de bevalling en duurt minimaal tien weken. Dat geldt ook als de baby na de uitgerekende datum wordt geboren. Het zwangerschapsverlof en bevallingsverlof duren dan samen langer dan zestien weken. Als een werknemer bijvoorbeeld zes weken voor de dag na de uitgerekende datum met zwangerschapsverlof gaat en de baby twee weken na deze datum wordt geboren, dan heeft ze in totaal achttien weken verlof. Het gaat dan om acht weken zwangerschapsverlof en tien weken bevallingsverlof.
Wordt de baby te vroeg geboren dan komen de dagen dat het zwangerschapsverlof korter duurde dan zes weken, bij het bevallingsverlof. Stopt een werknemer bijvoorbeeld zes weken voor de dag na de uitgerekende datum met werken en wordt de baby een week voor die datum geboren. Dan heeft ze vijf weken zwangerschapsverlof en elf weken bevallingsverlof.
Zwangerschapsuitkering
De werknemer vraagt het zwangerschapsverlof en bevallingsverlof aan bij jou als werkgever. Dat moet ze uiterlijk drie weken doen voordat het verlof ingaat. Tijdens het zwangerschapsverlof en bevallingsverlof heeft de werknemer recht op een zwangerschapsuitkering van 100 procent van het dagloon. Deze moet jij aanvragen bij het UWV. Meestal ontvang jij dan ook de uitkering. Je betaalt het loon dan gewoon door tijdens het verlof.
Tijdig plannen
Informeer je werknemers goed over de verschillende verlofvormen die er mogelijk zijn rond zwangerschap en bevalling en bij ouderschap. Benadruk dat ze tijdig een verlofaanvraag doen, zodat je niet met onverwachte situaties te maken krijgt. Houd in je planning op tijd rekening met langdurig verlof voor geboorte en ouderschap en zorg tijdig voor vervanging.
Meer weten over arbeidsvoorwaarden?
Download dan het e-book Wegwijs in Arbeidsvoorwaarden.
Dit artikel is tot stand gekomen in samenwerking met Centraal Beheer