De Belastingdienst past voor aanvullende pensioenen de ‘omkeerregel’ toe. Het betekent dat een werknemer geen belasting betaalt over de pensioenopbouw, maar wel over de uitkering ervan na de pensioendatum. Sinds 1 januari 2015 is er minder ruimte voor dit fiscaal vriendelijk opbouwen van het aanvullend pensioen.
Maximaal pensioengevend salaris
Onderdeel van deze beperking is een maximaal pensioengevend salaris tot 105.075 euro (2018). Het pensioengevend salaris is het brutojaarsalaris plus vaste salarisdelen zoals vakantiegeld, een vaste eindejaarsuitkering en een onregelmatigheidsuitkering minus de franchise (het salarisdeel waarover de werknemer geen pensioen opbouwt, omdat hij later AOW krijgt). Voor de pensioenopbouw met het salaris boven de 105.075 euro geldt geen belastingvoordeel meer. De werknemersbijdragen hiervoor zijn niet fiscaal aftrekbaar en de werkgeversbijdragen zijn belast. Dit kan tot een pensioengat leiden door gemiste pensioenopbouw.
Fiscale uitweg
De overheid heeft de werknemers met een hoger salaris wel een fiscale uitweg geboden. Ze kunnen vanaf 2015 vrijwillig en met belastingvoordeel extra pensioen opbouwen via een nettopensioenregeling of nettolijfrente. Het fiscaal voordeel van de nettopensioen en de nettolijfrente bestaat allereerst uit een vrijstelling van het opgebouwde pensioenbedrag van de vermogensrendementsheffing (box 3 inkomstenbelasting). Daarnaast zijn de nettopensioen- en nettolijfrenteuitkeringen onbelast. De werkgeversbijdrage is wel belast en de werknemersbijdrage is niet fiscaal aftrekbaar.
Nettopensioen of nettolijfrente
Als werkgever kunt u het nettopensioen in aanvulling op het gewone aanvullende pensioen aanbieden. De uitvoering vindt plaats door een pensioenfonds of pensioenverzekeraar. De nettopensioenregeling kan alleen maar een beschikbare premieregeling zijn. Dat betekent een vaste premiebetaling, waarbij de pensioenuitkomst niet vaststaat. U kunt de werknemer daarnaast de mogelijkheid van nettolijfrente bieden. Die kan de werknemer individueel afsluiten bij een verzekeraar of bank.
Werkgeversbijdrage
Betaalt u een werkgeversbijdrage aan medewerkers die nettopensioen of een nettolijfrente opbouwen? Dan moet u een vergelijkbare bijdrage betalen aan werknemers uit dezelfde salariscategorie die niet deelnemen aan de nettopensioen- of nettolijfrenteregeling.
Nabestaandenpensioen
Bij een nettopensioenregeling is een dekking mogelijk voor nabestaandenpensioen. Ook nettolijfrente kent de mogelijkheid van een dekking voor nabestaanden. Nabestaanden hoeven bij zowel het nettopensioen als de nettolijfrente geen erfbelasting te betalen over het opgebouwde pensioenbedrag.
Hoog en laag
Deelnemers aan een nettopensioenregeling kunnen kiezen voor een combinatie van een hoge en een lage pensioenuitkering. De werknemer kan zijn pensioen dan laten variëren tussen een hoogste uitkering, en een lagere die minimaal 75 procent is van de hoogste. Dit is bij nettolijfrente niet mogelijk.
Verplicht bedrijfstakpensioenfonds
Wanneer u als werkgever aangesloten bent bij een verplicht bedrijfstakpensioenfonds met een nettopensioenregeling dan moet u deze aanbieden aan uw medewerkers. Zij zijn echter niet verplicht deel te nemen.
Pensioengat voorkomen
Bent u niet verplicht om een nettopensioen of nettolijfrente aan te bieden, dan kan het verstandig zijn om dat toch wel te doen. U biedt uw medewerkers met een inkomen boven de 105.075 euro zo een aantrekkelijke secundaire arbeidsvoorwaarde. Bovendien voorkomt u een pensioengat bij deze werknemers. Wijs deelnemers aan een nettopensioenregeling erop dat ze kunnen blijven deelnemen en doorbeleggen na hun pensioendatum. Dat kan gunstig zijn als ze het geld niet in korte tijd nodig hebben en nog meer pensioen willen opbouwen.
Nog veel meer lezen over loonkostenvoordelen? Download dan het e-book Wegwijs in Arbeidsvoorwaarden