Asielzoekers mogen alleen werken als de werkgever een tewerkstellingsvergunning heeft. En dat mogen ze van de Wet arbeid vreemdelingen dan maximaal 24 weken doen in een periode van 52 weken. Dat is de zogeheten 24-weken-eis.
In strijd met Europese Opvangrichtlijn
Er is al langere tijd discussie of deze beperking van 24 weken wel mag. In mei dit jaar oordeelde de kantonrechter dat de 24-weken-eis in strijd is met de Europese Opvangrichtlijn. Het UWV, die de tewerkstellingsvergunningen afgeeft, ging in hoger beroep. Maar ook daar ving het bot. In september oordeelde de hoogste bestuursrechter hetzelfde als de kantonrechter.
Nu ook de adviseur van de regering, de Raad van State, oordeelde dat de 24-weken-eis niet kan, past het demissionaire kabinet de regels aan.
Net zolang geldig als het Vreemdelingen Identiteitsbewijs
Het UWV past vanaf eind november niet langer de 24-weken-eis toe bij de aanvraag van een tewerkstellingsvergunning. Asielzoekers met een tewerkstellingsvergunning en van wie de asielaanvraag ten minste 6 maanden in behandeling is, mogen daardoor langer werken.
De nieuwe tewerkstellingsvergunningen hebben een geldigheid van maximaal de duur van het Vreemdelingen Identiteitsbewijs, waarmee de asielzoeker kan aantonen rechtmatig in Nederland te verblijven.