De Praktijkgids voor de Sociale Zekerheid is erg geschikt voor iedereen die wil weten hoe het UWV, de SVb of de gemeente precies komt aan dat bedrag van die uitkering. Opbouw en berekening van alle soorten uitkeringen en verzekeringen van en voor werknemers staan gedetailleerd beschreven in deze praktijkgids. Net zoals de premies die werkgevers en ook werknemers ervoor moeten betalen. Bovendien zijn alle voorwaarden van de belangrijkste uitkeringen aan werknemers, zoals WW, WIA, Ziektewet en zelfs de oude WAO erin opgenomen. Niet beschreven door externe redacteuren, maar door praktijkmensen. Juristen bij UWV, advocaten gespecialiseerd in arbeidsrecht en gespecialiseerde beleidsambtenaren hebben voor een uiterst degelijke inhoud gezorgd. Die door een kundige redactie toch leesbaar is gebleven.
Veel details
Toch is deze praktijkgids niet geschikt voor mensen die snel even willen opzoeken hoe het globaal zit met het recht op een uitkering bij werkloosheid, ziekte, arbeidsongeschiktheid en AOW. Hoewel die informatie zeker is opgenomen in de praktijkgids, staan er veel details ‘omheen’ die de snelle zoeker verwarrend zal vinden. Details over de vele regelingen, met hun voorwaarden en uitzonderingen van ons stelsel voor sociale zekerheid.
Bijzondere bepalingen
Zelfs de hoofdregels voor berekening van het dagloon zijn niet goed te doorgronden zonder te weten wat precies een referteperiode is. Om nog maar te zwijgen over de algemene bijzondere bepalingen voor de dagloonvaststelling, die gelden bij specifieke groepen werknemers. En dan zijn er ook nog wetspecifieke bijzondere bepalingen bij de berekening en vaststelling van het dagloon. Overigens, mocht je niet precies weten wat een dagloon is en waarvoor het nodig is: het staat in paragraaf 1.5.1 van dit boek.
Lijvig en beknopt
Lijvig is deze praktijkgids met zijn 555 pagina’s zeker: het bevat 13 delen (plus nog 2 delen aan bijlagen). Tegelijk is het ook beknopt, want elk deel bestaat uit vele korte paragrafen, die elk een ander aspect van een regeling, uitkering of voorziening behandelen. En hij is zeker volledig, want zelfs de coördinatieregels van de sociale zekerheid bij grensoverschrijdend werken binnen de EU zijn erin opgenomen.
Lees ook:
WAB: wanneer betaal je de lage WW-premie?
Deze praktijkgids is daarmee een echt gebruikersboek. Misgrijpen is er bijna niet bij, maar je pakt het er vooral bij als je nu echt meer moet weten van een uitkering, voorziening of regeling. Zoals de regelingen bij arbeidsongeschiktheid en re-integratie. Dat maakt de praktijkgids vooral geschikt voor ‘klassieke’ HR-functionarissen, die namens een (kleine of middelgrote) werkgever premies en uitkeringen voor de sociale zekerheid van werknemers goed willen regelen. Of voor mensen die goede kennis van de materie moeten hebben, zoals HR-vakopleidingen Arbeidsrecht.
Samenspel van veel partijen
Deze praktijkgids richt zich vooral op de verhouding tussen werkgever en werknemer bij de inrichting en uitvoering van de werknemersverzekeringen. Daarbij is het een driehoeks- of zelfs vierhoeksverhouding, want ook het UWV, de Sociale Verzekeringsbank SVb en soms de gemeenten en de rechters spelen hierbij een cruciale rol. Dat geldt voor de premieheffing, het begrip loon (wat valt er wel en niet onder), de verplichte en vrijwillige verzekeringen, en ook voor specifieke onderdelen zoals uitzending naar het buitenland. En zelfs voor de gelijkstelling van niet-huwelijkse samenlevingsvormen die al in het eerste deel (hoofdstructuur van de sociale zekerheid) worden beschreven. Van al deze aspecten is beschreven hoe ze in de verschillende sociale zekerheidswetten worden toegepast. En ook hoe de jurisprudentie over deze onderwerpen in elkaar zit.
Gezamenlijke huishouding verschilt per wet
Dat maakt de informatie in dit boek, zoals gezegd, vrij compleet en toch compact. Op voorwaarde dat je als lezer al redelijk goed in de materie zit. Zo zijn de criteria voor het voeren van een gezamenlijke huishouding belangrijk voor meerdere uitkeringen. Waaronder de AOW, bijstand, Wlz, de Toeslagenwet, de Wet op de inkomstenbelasting, de Wet op de loonbelasting, de Wet op de studiefinanciering en de Wet op de huurtoeslag. Maar er zijn veel verschillende samenlevingsvormen. En de zojuist genoemde wetten worden uitgevoerd door meerdere instanties. Wanneer is samenleven gelijk gesteld aan getrouwd zijn? Kan het ook bij een groep studenten die samen in een huis wonen? Of bij onderhuur? Hoofdstuk 1.9 gaat er uitgebreid op in, maar de lezer moet er wel even de tijd voor nemen.
Niet altijd even duidelijk
Deel 1 gaat uitgebreid in op de hoofdstructuur van de sociale zekerheid: werknemersverzekeringen, volksverzekeringen, en het berekenen en heffen van de premies daarvoor. De andere (12) delen van de praktijkgids beschrijven de ‘grote’ verzekeringen bij onvermijdelijke gebeurtenissen in het leven van een werknemer: ziekte, ontslag, pensioen, overlijden. Helaas blijkt dat niet altijd even duidelijk uit de titels van de delen.
Lees ook: De kinderopvangtoeslag: wat moet HR weten?
Deel 2 is duidelijk: dat gaat over kortdurende ziekte. Maar de titels van de delen 3 en 4 verwijzen naar de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA) en naar overige arbeidsongeschiktheidsregelingen. Maar wanneer krijg je daarmee te maken als werkgever? Die informatie is opgenomen in algemene inleidingen bij de delen. Helaas merkwaardig cursief gedrukt, wordt hierin beknopt verteld waar de regelingen voor zijn bedoeld. En er is ook wel uit te halen wanneer je hiermee te maken krijgt, als werknemer en werkgever. Maar de teksten munten niet uit in duidelijkheid; het helpt als je daar zelf al wat van weet.
De opbouw van de hoofdstukken binnen de delen is, vermoedelijk door de jaarlijkse revisies, ook niet altijd meer even logisch te noemen. Zo begint het eerste hoofdstuk van het deel WW duidelijk met een omschrijving van het begrip werknemer, waar de WW voor is bedoeld. Maar waarom dan verder gaan met het einde van de verzekering en enkele specifieke situaties, zoals ex-zelfstandigen en vrijwilligerswerk? Het zou logischer zijn om die informatie later in het deel op te nemen.
Naslagfunctie voor gevorderden
Een vrij kort deel, dat merkwaardig genoeg Geneeskundige verzorging is gedoopt, behandelt de maatschappelijke onderdelen van de sociale kaart: de verplichte zorgverzekering, de Wet voor langdurige zorg en de WMO 2015. Weer blijven de teksten, ook die van de inleiding, erg dicht tegen de wetsnamen en de technische informatie over deze wetten hangen. Wanneer je ermee te maken krijgt als werkgever en ook werknemer blijft vrij summier. Wel zijn alle onderwerpen rond deze wetten opgenomen en elk onderwerp is vrij beknopt beschreven. Zo vervult deze praktijkgids een goede naslagfunctie, maar vooral voor mensen die zelf al wat weten van de samenhang in onze sociale zekerheid. Daarbij is (gelukkig) niet alleen een uitgebreide inhoudsopgave, maar ook een trefwoordenregister op paragraafniveau opgenomen.
Praktijkgids Sociale Zekerheid, editie 2020
ISBN 978 9462 156791
NUR 807
Vakmedianet