Het gesprek vindt plaats in de ooit beruchte Indische buurt in Amsterdam-Oost. Op het zonovergoten terras staan de stoelen keurig volgens de coronaregels anderhalve meter uit elkaar. Als we voor een fotomoment iets te dicht in de buurt van de aangrenzende terrasbezoekers dreigen te komen, kijken zij even verschrikt op. Maar al snel zetten de Engels sprekende dames hun zakelijke gesprek voort. Hier komen een macrotrend (de gentrificatie van een Amsterdamse buitenwijk) en een recente, onvoorziene en ingrijpende ontwikkeling (COVID-19) samen.
Wenden is de rode draad in haar boek én in Boumeesters leven. Ze studeerde Nederlands in Amsterdam, rondde een postacademische opleiding aan de Amerikaanse universiteit Harvard af en woonde in de Braziliaanse miljoenenstad São Paulo. De coach en strateeg werkte bij adviesbureau Boer & Croon, was uitgever bij NRC Handelsblad en is sinds 2011 eigenaar van Buro Boumeester.
Het is je beroep om macrotrends te herkennen en de betekenis ervan te vertalen naar je klanten. Nu heb je een boek geschreven. Wat dreef je om dat te doen?
“Het was de ultieme exercitie om wat ik vertel als coach en strateeg om te zetten in een boek. Wat zie ik, wat vind ik daarvan en wat vertelt het ons? En dan meteen de relatie leggen naar mijn vak als merk- en contentstrateeg. Kijk, de meeste mensen zijn zelf geen merk, maar je kunt jezelf wel leren positioneren. Wat is je verhaal? Ik geloof ook steeds meer dat wie je bent en wat je doet vaker samenkomen. Mijn moeder kwam nog thuis na de hele dag gewerkt te hebben en zei dan: ik ga even mijn werk uittrekken. Dan verwisselde ze haar mantelpak voor vrijetijdskleding en ging koken.”
In je boek betoog je dat vlijt toe is aan een herdefiniëring. Leg eens uit.
“In de calvinistische cultuur is vlijt tonen erg belangrijk. Maar ik denk dat vlijt een andere betekenis moet krijgen. Het gaat niet meer om continu hard werken. Je wordt afgerekend op het resultaat en het maakt niet uit wanneer en hoeveel uren je werkt. Als je tijdens een lange wandeling op goede ideeën komt, dan is dat ook werk. En als je beter ’s nachts presteert, waarom niet? Maar ik denk dat veel Nederlanders er helaas soms een schuldgevoel over hebben als ze zo werken.
“In mijn boek haal ik een onderzoek aan van het Amerikaanse onderzoekscentrum Brookings naar robotica. Dat stelt dat niet alleen arbeiders, maar ook kenniswerkers worden geraakt door artificial intelligence. Want AI zorgt ervoor dat je een ongekende ruimte krijgt die je zelf moet gaan invullen. Maar onze traditionele definitie van vlijt staat dat in de weg, omdat deze deugd je geen ruimte geeft om het alternatief te verzinnen voor alles wat je altijd al hebt gedaan. Ik zeg: pak die ruimte en word daarmee toekomstbehendig. Op een gegeven moment ontkomt niemand eraan om zijn eigen beroep opnieuw uit te vinden, op wat voor een manier dan ook.”
Iedereen? Hoe zit dat met heel specifieke beroepen. Geldt het ook voor medici?
Lacht: “Nou, bij wijze van spreken iedereen, maar in de medische wereld zie je dit fenomeen al volop. Dan heb je het over het lenen van piekvermogen. Dat kan ertoe leiden dat je veel meer capaciteit tot je beschikking hebt als ziekenhuis, waardoor je bijvoorbeeld razendsnel MRI-scans door AI laat beoordelen. Gevolg is dat artsen veel minder scans dan nu onder ogen krijgen. Ook zij krijgen daardoor ruimte voor andere taken.”
En hoe zit dat met de HR-professional?
“Ik heb voor dit boek ter oriëntatie met een jonge vrouw gesproken die op een HR-afdeling werkt. Datagedreven HR zag zij als de toekomst en dat ben ik met haar eens. Ze vertelde me dat de oudere generatie in haar vak zich afvraagt of er dan nog wel aandacht is voor de menselijke kant. Ik denk het wel. HR is heel lang een vak is geweest waar redelijk op de achtergrond werd gewerkt. Een heel pittige wereld, dat wel. Je zit altijd tussen twee vuren in: tussen de directie en de mensen op de werkvloer. Een vak dus waarin je van onder naar boven en vice versa moet doorvertalen wat er speelt.
“Ik denk dat digitalisering voor de HR-manager betekent dat je een verhaal moet kunnen vertellen aan zowel de directie als de werknemers dat goed en helder onderbouwd is met cijfers.” Het begint volgens Boumeester met ‘meten is weten’ en kunnen vertellen wat er achter de cijfers schuilt. “Het vereist een helder beeld over wat je wilt vertellen. Hoe ziet het werk er in de toekomst uit? Wie wil je als afdeling HR zijn? Dat alles moet je verpakken in data storytelling. De toekomst gaat over denken in meerdere scenario’s.”
In je boek heb je het ook over werk en waarde. Dat bepaalde generaties, zoals generatie Z, aan- of juist afhaken op het verhaal dat een bedrijf vertelt.
“Zomaar een verhaal hebben is niet genoeg, je moet er ook naar handelen. Generatie Z wil in een bedrijf werken waar ze iets toe kunnen voegen. Ze rekenen merken ook sneller af, want aan hun grenzen valt niet te tornen. Maar anderzijds – en dat is de paradox – is deze generatie opgegroeid in een economische crisis. Ze willen dus zuinig zijn met geld en zijn gevoelig voor koopjes.”
CV Marilijn Boumeester
Boumeester (46) is coach en merkstrateeg. Ze studeerde Nederlands in Amsterdam, werkte als corporate marketeer bij adviesbureau Boer & Croon en was uitgever bij NRC Handelsblad. Ze woonde in het Braziliaanse São Paulo, is sinds 2011 eigenaar van Buro Boumeester en auteur van het onlangs verschenen boek Wennen aan wenden.
Ja, je schrijft dat een leidinggevende niet precies kan weten wat de toekomst is, maar wel zijn medewerkers voor ogen moet houden waar hij heen wil, hoe subjectief dat ook is. Kan dat wel als je de toekomst niet kent?
“Dat heet strategisch leidinggeven. Dat is echt een talent dat je moet hebben. De echte visionaire leiders zijn de uitzonderingen, die kunnen over de horizon van vele jaren kijken.”
Maar tegelijkertijd worden bedrijven vaak door aandeelhouderswaarde gedreven. Kun je dan wel de lange termijn in het vizier houden?
“Als je als bedrijf kiest voor een aandeelhoudersconstructie waarbij snel de muntjes op tafel moeten komen, dan heeft dat inderdaad consequenties voor de cultuur binnen je bedrijf. Dat betekent dat je bepaalde mensen niet aantrekt. En dat je leider een bepaalde visie heeft. Kijk, het is niet een kwestie van geld verdienen is goed of slecht. Maar de kosten moeten niet hoger zijn dan noodzakelijk, dan laat je de omgeving of je medewerkers de prijs betalen. Maar het spanningsveld is er zeker.
Daarom zeg ik: hoe kun je de macrotendens naar je voordeur vertalen? Geldt ook voor leiders: hoe zit dat met mijn bedrijf? Die moeten zich afvragen: hoe zit het met de diversiteit van mijn personeelsbestand, met de onderlinge samenwerking, openheid en transparantie, de keten en de validatie van die keten? Je kunt het niet van de ene op de andere dag, maar ik vind wel dat iedereen moet onderkennen dat het op de huidige manier niet langer kan. Het kapitalistische systeem loopt nu tegen zijn grenzen aan.
“Goed voorbeeld van hoe het niet moet zijn de zogenaamde flashtraders op de beurs die microseconden sneller handelen in aandelen dan hun concurrenten. Dat doen ze door snellere internetverbindingen aan te leggen. Zo worden ze heel rijk. Natuurlijk mag het, maar is het wel ethisch te verantwoorden om zo je geld te verdienen? Wat voeg je toe na een dag werken?”
Je bent voor de wereldwijde uitbraak van COVID-19 begonnen dit boek te schrijven, maar juist door de coronacrisis staat wendbaarheid enorm in de belangstelling. Neem het locatie-ongebonden werken. Was corona het laatste duwtje dat hiervoor nodig was?
“Er ontstaan steeds meer zogeheten derde ruimtes om in te werken. Die zijn of heel exclusief of juist gericht op community-vorming. Het is een ontwikkeling die al gaande was en door COVID-19 in een stroomversnelling is geraakt. Bedrijven die erover nadachten om kantoren af te stoten en werk in derde ruimtes te faciliteren, maken nu razendsnel deze omslag.
“Het fenomeen dat ruimtes door technologische en maatschappelijke ontwikkelingen een andere functie krijgen, is natuurlijk niet nieuw. De bibliotheken in Nederland constateerden bijvoorbeeld al jaren geleden dat het verhuren van boeken niet meer hun corebusiness is en vroegen zich af: hoe nu verder? Hun antwoord daarop: de bibliotheek is het enige wetenschapshuis, even los van de universiteiten, dat midden in de maatschappij staat en waar kennis ligt opgeslagen. Ook bij de medewerkers.
Om een voorbeeld te geven: de bibliotheken hebben ook wijkregisseurs in dienst, mensen die programma’s maken voor laaggeletterden. Ze zijn verder ruimtes aan verenigingen gaan verhuren. Ze zijn meer gaan faciliteren, terwijl ze zijn blijven doen waar ze van huis uit goed in waren: laagdrempelig zijn. De bibliotheken zijn er nog steeds en spelen een grote, ook consulterende maatschappelijke rol. Een goed voorbeeld van een organisatie die weet wat wennen aan wenden is.”
Titel:Wennen aan wenden
Auteur: Marilijn Boumeester
Uitgeverij: Vakmedianet
ISBN: 9789462156753