Werknemers kunnen verlof sparen bovenop het wettelijke verlof waar ze recht op hebben. Het staat dan ook wel bekend als bovenwettelijk verlof. Ze kunnen sparen voor bovenwettelijke vakantiedagen.
Daarnaast kunnen ze met het gespaarde verlof eerder met werken stoppen of tussendoor meer verlof opnemen. Dat laatste kan bijvoorbeeld voor om- en bijscholing, een sabbatical of mantelzorg. Ze kunnen het opgebouwde verlof op verschillende momenten tijdens hun loopbaan (deels) opnemen.
Lees ook: De verlofvormen rond zwangerschap en ouderschap: zo zit het
Geen loonheffing
Als werkgever kan je werknemers extra verlof laten opbouwen bij bijvoorbeeld overwerk, werk in ploegendiensten of bij zware werkzaamheden. Zo bied je ze compensatie voor extra belastend werk. Blijft het gespaarde verlof onder de 100 weken, dan hoef je hierover geen loonheffing af te dragen. Je moet het gespaarde verlof wel als schuld op je balans zetten totdat je het uitkeert.
Let erop dat de werknemer het verlof (tijdig) opneemt. Bespreek met de werknemer waarvoor hij het verlof wil opnemen en houd in de gaten of hij (of zij) dat ook doet. Anders blijf je mogelijk onnodig schulden op je bedrijfsbalans houden.
Verlofspaarregeling
Werkgevers en werknemers kunnen de mogelijkheid tot extra verlosparen hebben vastgelegd in de cao voor je sector om bijvoorbeeld eerder uittreden mogelijk te maken. Is het niet geregeld in een cao dan maak je jezelf als werkgever aantrekkelijker door de mogelijkheid tot verlofsparen als arbeidsvoorwaarde aan je werknemers aan te bieden.
Het recht op extra te sparen verlof kan je dan opnemen in de individuele arbeidsovereenkomsten of in een personeelsregeling. In aanvulling daarop is het verstandig om zaken goed te regelen in een verlofspaarregeling. Dan is voor iedereen in je organisatie duidelijk wat het verlofsparen inhoudt en onder welke voorwaarden het mogelijk is.
Lees ook: Drempelvrijstelling vervroegd uittreden: zo zit het
Vervallen verlofdagen
Normaalgesproken vervallen bovenwettelijke verlofdagen vijf jaar na het kalenderjaar van opbouw.
Staat de mogelijkheid tot verlofsparen in een cao dan zal die normaalgesproken bepalen dat dit niet gebeurt. Kijk wel even in de cao hoe het geregeld is.
Staat het verlofsparen niet in een cao, maar heb je het in een individuele arbeidsovereenkomst (of personeelsregeling) opgenomen, dan doe je er goed aan om daarbij te vermelden dat de verlofdagen niet na vijf jaar vervallen.
Derde partijen
Bij een onverhoopt faillissement van jou als werkgever zal de werknemer doorgaans met lege handen staan wat de gespaarde verlofdagen betreft. Het kabinet heeft aangegeven daarom te onderzoeken of en hoe het bij derde partijen zoals een bank of verzekeraar onderbrengen van het verlofsaldo mogelijk is. Hierover is momenteel nog niets bekend.
Definitief einde levensloopregeling
De levensloopregeling was de voorganger van het verlofsparen. Werknemers konden er net als bij het verlofsparen fiscaal vriendelijk mee sparen voor verlof tijdens hun loopbaan of voor eerder stoppen met werken.
Deze regeling kwam per 1 januari 2022 definitief tot een einde. De levensloopregeling was al niet meer toegankelijk voor nieuwe gebruikers per 1 januari 2012. De overheid kwam echter met een overgangsregeling voor deelnemers met een positief saldo van 3000 euro of meer op 31 december 2011. Deze liep tot en met 31 december 2021.
Daarna krijgen deze werknemers het geld op hun levenslooprekeningen van hun werkgever uitgekeerd of van de bank of verzekeraar als ze geen werkgever meer hebben. Let hierop als je nog werknemers hebt met een levenslooprekening, vanwege de wettelijke inhoudingen die je op de levensloopuitkeringen moet verrichten.
Meer weten over arbeidsvoorwaarden?
Download dan het e-book Wegwijs in Arbeidsvoorwaarden.
Dit artikel is tot stand gekomen in samenwerking met Centraal Beheer