In tegenstelling tot de VAR die het fiscale risico bij de zzp’er legde, verdeelt de DBA het risico tussen zzp’er en opdrachtgever. Zij moeten namelijk bij grotere opdrachten afspraken maken via een modelovereenkomst. Met zo’n overeenkomst moeten opdrachtgever en opdrachtnemer aantonen dat er geen sprake is van schijnzelfstandigheid. Daarvoor moet de arbeidsrelatie voldoen aan drie criteria: de opdrachtnemer moet vrij vervangbaar zijn, de opdrachtnemer werkt niet onder het gezag van een opdrachtgever, en er is geen sprake van loon.
Onduidelijkheid over gezagsverhouding
De nieuwe wet leidde gelijk al na invoering tot onrust omdat sommige opdrachtgevers zzp’ers niet meer durfden in te huren. Ze vonden de Wet DBA te onduidelijk en dan vooral het criterium gezagsverhouding, waarbij opdrachtgevers risico kunnen lopen om naheffingen en boetes te betalen. Vervolgens zette het kabinet Rutte II de DBA op een laag pitje. De handhaving ervan werd met uitzondering van echt kwaadwillenden uitgesteld tot 1 januari 2018.
Nieuwe zzp-wetgeving
Het nieuwe kabinet Rutte III kondigde vorig jaar in het regeerakkoord aan met een opvolger van de Wet DBA te komen. Deze zou er vanaf 1 januari 2020 moeten zijn. Momenteel is er nog geen wetsvoorstel en de opvolger is dus nog niet in zicht. Wel is de handhaving verder uitgesteld tot 1 januari 2020. Deze is niet meer beperkt tot de meest ernstige gevallen, maar verbreed tot alle kwaadwillenden. Hierbij moet er opzettelijk een situatie van schijnzelfstandigheid zijn, waarbij een opdrachtgever weet of had kunnen weten dat het feitelijk gaat om een dienstbetrekking.
Laag en hoog zzp-tarief
Volgens het regeerakkoord moet een nieuwe wet enerzijds de opdrachtgever zekerheid bieden dat er geen sprake is van een dienstbetrekking en anderzijds schijnzelfstandigheid aan vooral de onderkant voorkomen. Een eerste maatregel daarvoor is het bepalen van wat een laag zzp-tarief is. Zo’n tarief in combinatie met een overeenkomst van langere duur of het verrichten van reguliere bedrijfsactiviteiten betekent altijd dat er sprake is van een arbeidsovereenkomst. Maatregel twee is een ‘opt-out’ voor de loonbelasting en werknemersverzekeringen. Deze zou mogelijk moeten zijn bij een hoog zzp-tarief gecombineerd met een kortere duur van de overeenkomst of het niet verrichten van reguliere bedrijfsactiviteiten.
Opdrachtgeversverklaring
De derde maatregel uit het regeerakkoord is dat er voor zelfstandigen boven het ‘lage’ tarief een ‘opdrachtgeversverklaring’ komt. Deze geeft opdrachtgevers vooraf duidelijkheid en zekerheid bij het inhuren van zzp’ers. Ze krijgen de opdrachtgeversverklaring via het invullen van een webmodule. Deze module bestaat uit een aantal duidelijke vragen aan de opdrachtgever over de aard van de werkzaamheden. Voor deze webmodule wil het kabinet het criterium ‘gezagsverhouding’ verduidelijken. Het heeft aangegeven dit uiterlijk per 1 januari 2019 te willen doen.
Concrete stappen
Het kabinet heeft in een kamerbrief van 22 juni 2018 aangegeven dat het in het najaar van 2018 een aantal concrete stappen wil zetten. Het kondigde ook aan met een nadere uitwerking van de maatregelen te komen.
Modelovereenkomst gebruiken
Twijfelt u over een arbeidsrelatie met een zzp’er, dan kunt u in de huidige situatie een modelovereenkomst gebruiken. Het is handig om daarvoor eerst naar bestaande door de Belastingdienst goedgekeurde modelovereenkomsten te kijken. Deze vindt u in het Register overeenkomsten DBA.
Nog veel meer lezen over het inschakelen van zzp'ers? Download dan het e-book Wegwijs in Arbeidsvoorwaarden