Veel werkgevers bieden medewerkers die in de WIA terechtkomen een aanvullende uitkering bij arbeidsongeschiktheid. Die aanvullende verzekering kan apart zijn ondergebracht bij een inkomensverzekeraar, maar het komt ook voor dat de dekking onderdeel van de pensioenregeling is en het risico bij de pensioenuitvoerder ligt.
De overgang naar de Wtp is een goede gelegenheid om na te denken of dat voor jou en je medewerkers de beste oplossing is, vinden business leader Wealth Kees Swinkels en business leader MMB Peter Abelskamp van Mercer. Zij leggen uit waarom het verstandig kan zijn om het arbeidsongeschiktheidsrisico in het nieuwe stelsel onder te brengen bij een gespecialiseerde partij.
Risico ook bij fonds in goede handen
Swinkels wil wel meteen de indruk wegnemen dat een pensioenfonds of -verzekeraar niet goed met deze risico’s zou omgaan. “Zij doen dat uiteraard goed, met het belang van de werknemer in het oog. Wij denken alleen dat het ook ánders kan, zeker gezien de grote veranderingen in het werkgeverslandschap die we de afgelopen jaren hebben gezien. Je kunt je als werkgever afvragen of de pensioenuitvoerder de beste partij is om het arbeidsongeschiktheidsrisico voor jou te dekken. Zo’n partij kan prima voor een uitkering zorgen, maar hoe zit het met preventie, voorlichting en re-integratie?”
2 partijen, zelfde vraag
Van belang om te weten is dat arbeidsongeschiktheid ook vanuit pensioenfondsen bekeken op dit moment een vraagstuk is, vult Abelskamp aan. “Fondsen moeten de transitie maken naar de nieuwe pensioenwereld. Ze gaan liquideren of stappen over op een beschikbare premieregeling. Daarbij moeten zij opnieuw gaan kijken naar het arbeidsongeschiktheidsrisico en of zij dat überhaupt nog willen verzekeren.” Dus uitvoerders én werkgevers hebben in de aanloop naar 2028 eigenlijk met dezelfde vaag te maken, zegt Swinkels: “Neem je het mee als verzekeringsvorm binnen je pensioenovereenkomst of besluit je voor de verhuizing naar het nieuwe stelsel het huis op te ruimen zodat je straks het arbeidsongeschiktheidsrisico apart onderbrengt bij een gespecialiseerde verzekeraar?”
Voorkomen en begeleiden wordt steeds belangrijker
Dat laatste heeft zeker voordelen, zegt Abelskamp: “We weten allemaal dat er op verzuim- en arbeidsongeschiktheidsgebied veel speelt: toegang tot zorg, het beperken van risico’s en mensen helpen die op dit moment een uitkering krijgen. Een pensioenuitvoerder kan wel de uitkering verzorgen, maar is minder goed toegerust op het bieden van ondersteuning in zorg, preventie en re-integratie. En die is in deze tijd wel belangrijk voor werkgevers. Om in de woningsfeer te blijven: als je je pensioenregeling vernieuwt en het arbeidsongeschiktheidsrisico wordt daarin door de uitvoerder afgedekt, dan is het net alsof je je huis gaat verbouwen, maar nog steeds een cv-ketel op gas laat installeren.”
Uiteindelijk is het arbeidsongeschiktheidspensioen de uitvoering van afspraken die werkgevers en werknemers met elkaar maken, gaat Swinkels terug naar de basis. “Die uitvoering kunnen pensioenfondsen en pensioenverzekeraars ook prima doen, maar het loont de moeite om nu eens positief-kritisch met elkaar te kijken naar wie de meest geëquipeerde partij is om te helpen bij het voorkomen en begeleiden van arbeidsongeschiktheid. In onze ogen is dat niet altijd de pensioenuitvoerder.”
De bal ligt bij de werkgever
De werkgever staat voor de vraag wat nu precies arbeidsongeschiktheidspensioen inhoudt: de uitkering bij ziekte of (ook) het voorkomen ervan? Abelskamp: “Arbeidsongeschiktheid is de laatste jaren een veel breder onderwerp geworden. Voor veel werkgevers is de krapte op de arbeidsmarkt het grootste knelpunt. We doen er steeds meer aan om ervoor te zorgen dat de mensen die we in dienst hebben ook vitaal en gezond blijven. Goed werkgeverschap vraagt dat. Vroeger was de uitkering heel belangrijk, maar tegenwoordig hebben ook de vakbonden het steeds meer over inzetbaarheid en gezondheidsinitiatieven. Arbeidsongeschiktheid is dus meer dan alleen zorgen voor de uitkering: het is een ander spel geworden. En dat is niet direct waar pensioenfondsen op zijn ingesteld.”
Dat komt onder meer omdat beleid maken voor duurzame inzetbaarheid een andere achtergrond vraagt: “Daar komt geen Excelsheet bij kijken. Bovendien kan een pensioenuitvoerder nooit actief zijn in wachtlijstbemiddeling of het aanwijzen van zorgverlening buiten het reguliere stelsel.”
Noodzaak preventie
Ook de noodzaak van preventie is groter dan ooit, zegt Abelskamp. “Als je al moeite hebt om mensen te vinden, is het dan niet nuttig om aandacht te besteden aan het inzetbaar houden van de mensen die je al hebt? Iemand neemt echt geen brandverzekering in de hoop dat zijn huis een keer in vlammen opgaat. Die wil voorkomen dat dat gebeurt en de schade beperken.”
Pensioenuitvoerders zijn zich bewust van de andere rol die gespecialiseerde verzekeraars kunnen spelen; zo nemen steeds meer ondernemingspensioenfondsen afscheid van de arbeidsongeschiktheidsdekking. “Vooraanstaande fondsen hebben al stappen gezet, maar veel twijfelen ook over dit onderwerp”, weet Swinkels. Feitelijk hoort ook de werkgever degene te zijn die het initiatief neemt en niet in eerste instantie het fonds. De werkgever doet de toezegging en bepaalt dan waar hij het risico wil onderbrengen. Het Pensioenfonds (zelfs als dat een Ondernemingspensioenfonds is) is 1 van de opties. De werkgever kan ook zeggen: ik wil een ander type speler inschakelen voor het arbeidsongeschiktheidspensioen. Ik verwacht overigens dat de uitvoerder dan zal zeggen: laten we dat niet alleen doen voor de nieuwe gevallen, maar ook voor de gevallen uit het verleden, dus de mensen die nu al een uitkering ontvangen. Op die manier voorkom je dat je in de nieuwe pensioenregeling nog verschillende oplossingen hebt voor bestaande arbeidsongeschikten en de rest van je werknemers.”
Spelen met 17 kaarten
Bij bedrijfstakpensioenfondsen ligt de stap wat ingewikkelder dan bij ondernemingspensioenfondsen. “Daar moeten werkgeversverenigingen en de bonden met elkaar afspraken maken en dan gaat het over veel meer dan alleen de arbeidsongeschiktheidsdekking: gaan we naar een flexibele of een solidaire regeling, wanneer gaan we over?”, zegt Swinkels. “Iedereen heeft 2 handen, maar in de gesprekken zit je met wel 17 kaarten aan tafel: dan is het onvermijdelijk dat sommige kaarten helemaal niet gespeeld kunnen worden.”
Dit artikel is gesponsord door elipsLife.
Dit is het eerste deel van het interview met Peter Abelskamp en Kees Swinkels van pensioenadviseur Mercer. Lees ook: De nieuwe pensioenregeling: 'HR, houd je hoofd koel'