De overgang naar het nieuwe pensioenstelsel kan een goed moment zijn om het arbeidsongeschiktheidsrisico onder te brengen bij een gespecialiseerde partij, betoogden business leader Wealth Kees Swinkels en business leader MMB Peter Abelskamp van Mercer in het vorige interview binnen de Collectie Pensioen. "Je kunt je als werkgever namelijk afvragen of de pensioenuitvoerder de beste partij is om het arbeidsongeschiktheidsrisico voor jou te dekken. Zo’n partij kan prima voor een uitkering zorgen, maar hoe zit het met preventie, voorlichting en re-integratie?”
In dit tweede artikel gaan zij dieper in op de keuzes die ondernemingspensioenfondsen en verzekeraars op het gebied van arbeidsongeschiktheidsdekking maken. En hoe je als werkgever zonder al te veel problemen het beste over kan stappen naar een nieuwe regeling. Ook geven zij tips hoe je dit het beste kan communiceren naar de werknemers.
Ondernemingspensioenfondsen en verzekeraars maken keuzes
De beweging dat de grotere ondernemingspensioenfondsen in toenemende mate ervoor kiezen om een inkomensverzekeraar in te schakelen voor de arbeidsongeschiktheidsdekking, maakt dat bedrijven ook op sectorniveau gaan nadenken over het onderwerp. “Je houdt echter wel altijd het verschil tussen een ondernemingspensioenregeling waarbij een bedrijf een keuze maakt en een sectorale regeling zoals voor de metaalbranche, waarbij duizenden werkgevers zijn aangesloten. Dat maakt het nu eenmaal ingewikkelder om het met elkaar eens te worden.”
Een andere verandering is dat de premiepensioeninstelling (PPI) steeds meer terrein wint: die uitvoerder mag wettelijk gezien zelf geen risico’s verzekeren en moet dus altijd een verzekeraar inschakelen. Partijen als Achmea en Aegon, die jarenlang zelf als pensioenverzekeraar actief waren, hebben er bovendien voor gekozen om pensioen alleen nog via PPI’s en APF’s aan te bieden. “Dat geeft wel aan dat we langzaam toegaan naar een pensioenwereld waarbij risicodekkingen zoals het arbeidsongeschiktheidsrisico bij een inkomensverzekeraar worden ondergebracht. Dat is voor een deel ingegeven door kapitaaleisen, maar ook door de vraag wie nu eigenlijk welk risico het beste kan verzekeren”, zegt Abelskamp. “Kleine verzekeraars losten dat al intern op, maar we zien nu ook bij de grotere verzekeraars wel de trend dat ze de arbeidsongeschiktheidsrisico’s niet zo nodig meer via het pensioenbedrijf willen verzekeren maar dat liever aan een inkomensverzekeraar binnen het eigen concern willen overlaten.”
Herverzekeren lost het vraagstuk niet op
Voor een pensioenfonds is het afstoten van het arbeidsongeschiktheidsrisico relatief eenvoudig, merkt Swinkels op. “Dat kan door een herverzekeraar in te schakelen. Dan blijft het fonds wel de uitkerende partij bij schade, maar dan lijdt het zelf niet de pijn.” Zo’n oplossing is alleen niet in het belang van de werkgever: “Die heeft dan nog altijd geen meerwaarde van preventie of re-integratie, terwijl die echt werk moet maken van de employee value proposition. Want jongeren hechten belang aan purpose in een organisatie en alleen een uitkering ontvangen is niet afdoende. Juist als je benadrukt dat je wilt voorkomen dat er iets gebeurt en schade zoveel mogelijk wilt beperken – dus goede zorg bieden om te voorkomen dat je in de WIA terechtkomt – geef je invulling aan goed werkgeverschap.”
Abelskamp heeft gemengde gevoelens bij het gegeven dat het UWV is gestopt met het keuren van 60-plussers met een WIA-uitkering. “Dat klinkt heel fijn: je hoeft je geen zorgen te maken over een uitkering. Maar er zijn heel veel arbeidsongeschikte 60-plussers die juist heel graag weer terug willen in het arbeidsproces. Het is niet altijd zo fijn om thuis op de bank te blijven zitten. Deze mensen zijn er juist blij mee als er via de werkgever werk wordt gemaakt van begeleiding bij re-integratie.”
Goed om te weten is dat sommige pensioenfondsen in het kader van de Wtp kiezen voor liquidatie en een groter fonds zoeken om de portefeuille in onder te brengen. “Als ze dat toch al gaan doen, is het logisch dat de arbeidsongeschiktheidsrisico’s naar een verzekeraar gaan. Het is goed om daar als werkgever scherp op te zijn”, tipt Abelskamp.
Schoon overstappen
Cruciaal is dat je de boel op orde brengt voordat je met je pensioenregeling overgaat naar het nieuwe stelsel, benadrukt Swinkels. “Hou je hoofd koel en denk opnieuw na: als ik overga, neem ik dan de regeling mee die ik nu heb en ga ik later kijken hoe ik met risicodekkingen omga, of doe ik dat nu al en ga ik straks ‘schoon’ over? Ik ben ervan overtuigd dat de tweede optie het beste is. Dus kijk nu hoe je zo schoon mogelijk over kunt stappen en hou in je achterhoofd hoe je het arbeidsvoorwaardelijk wilt inrichten na de transitie.”
Communiceer pas als je iets te melden hebt
Communiceer alleen over de komende veranderingen als je duidelijk hebt wat die gaan inhouden, voegt hij toe. “Denk nú heel goed na over wat je wilt hebben en communiceer pas als je weet hoe het wordt. Soms kun je beter zeggen: beste werknemer, we melden ons pas als we concreet kunnen aangeven hoe de pensioenregeling eruit komt te zien. Dat is beter dan tussentijds berichten blijven sturen dat het nog even gaat duren. Want dan lezen mensen die berichten uiteindelijk niet meer.”
De deur bij inkomensverzekeraars staat open
Zeker is wel dat je als werkgever niet met een ‘moeilijk’ risico blijft zitten als je besluit arbeidsongeschiktheidsrisico’s buiten de pensioenregeling te brengen. Inkomensverzekeraars willen graag inspringen op de beweging om arbeidsongeschiktheidsrisico’s over te nemen, verzekert Abelskamp. “Ze staan er open voor, ook voor het overnemen van een zogeheten gesloten boek met oude arbeidsongeschiktheidsgevallen. Het is voor hen gesneden koek. Als je een PPI begint, gaan ook alle risicodekkingen uit de regeling, dus de trend bestaat al langer.”
En tot slot is het voor de medewerker die arbeidsongeschikt raakt straks ook veel overzichtelijker. “Uit hoeveel potjes krijgt hij straks zijn uitkering? Het is makkelijker om dat in één hand te houden.”
Hou de regie
Als er één conclusie getrokken kan worden, is het wel dat de Wtp zeker geen makkelijke materie is. Is het noodzakelijk om als HR snel je pensioenkennis bij te spijkeren, zoals Roos van der Velden in het eerste deel van deze serie bepleitte? “Ik denk eerlijk gezegd dat HR zich moet concentreren op andere dingen”, zegt Swinkels. “Zorg vooral dat je de regie houdt op wat je met de werknemer afspreekt, zodat je kunt communiceren dat die afspraken ook in de pensioenregeling worden opgenomen. Je hoeft als HR niet precies te weten hoe het met het nabestaandenpensioen zit. De kantlijnen worden gegeven door je pensioenadviseur. Als HR hoef je echt geen opleiding te gaan volgen; pensioenadviseurs moeten de materie zelf wat minder ingewikkeld maken.”
Dit artikel is gesponsord door elipsLife.
Dit is het tweede deel van het interview met Peter Abelskamp en Kees Swinkels van pensioenadviseur Mercer. Lees ook: Pensioenregeling: 'Kijk nu alvast naar je arbeidsongeschiktheidsrisico’