Minister Van Gennip van SZW vroeg OCTAS eind 2022 om een advies over een toekomstbestendig arbeidsongeschiktheidsstelsel. In dat advies van 29 februari 2024 gafde adviescommissie aan de complexiteit van het huidige stelsel als meest urgente probleem te beschouwen. Ook voor werkgevers is deze complexiteit volgens OCTAS een knelpunt.
‘Doolhof zonder richtingaanwijzers’
Volgens OCTAS zorgt het huidige arbeidsongeschiktheidsstelsel ervoor dat veel mensen niet meer aan het werk komen. Ze hebben geen zicht op wat de gevolgen van weer werken zijn voor hun inkomen en hun rechten. Dit geldt met name voor mensen met lage inkomens en mensen die geen of een flexibel arbeidscontract hebben. Arbeidsongeschikten zonder recent arbeidsverleden vallen sowieso buiten de boot. De commissie noemt in haar rapport het huidige stelsel daarom een ‘doolhof zonder richtingaanwijzers’. OCTAS stelt dat het doel om mensen te activeren en weer te laten werken onvoldoende wordt bereikt.
Werkgevers cruciaal voor re-integratie
De commissie benadrukte dat werkgevers cruciaal zijn voor re-integratie. Commissievoorzitter Roos Vermeij stelde dat werkgevers meer zouden kunnen ondersteunen bij re-integratie. Vanwege de regelgeving hebben ze nu nog te veel last van beperkingen. OCTAS ziet dat zieke werknemers met een vast contract vaak bij hun werkgever re-integreren in aangepast werk met een WGA-loonaanvullingsuitkering. Uitgangspunt van het huidige arbeidsongeschiktheidsstelsel is echter dat mensen met arbeidsbeperkingen zonder werkgever nieuw werk moeten vinden bij reguliere werkgevers. Werkgevers trekken weinig ‘nieuwe’ mensen met arbeidsbeperkingen aan. Hierdoor komen mensen met arbeidsbeperkingen zonder vast contract moeilijk aan werk, ondanks financiële regelingen in het stelsel.
Wachtlijst voor beoordelingen
OCTAS vindt verder dat er veel partijen verantwoordelijk zijn voor delen van de uitvoering, terwijl voldoende afstemming ontbreekt. Sociaal-medische beoordelingen kosten (te) veel tijd, waardoor sprake is van een wachtlijst van 55 duizend mensen. Het gaat om hardnekkige achterstanden die al sinds 2015 oplopen. Het heeft tot tijdelijke maatregelen geleid van de minister van SZW, die er ook voor zorgen dat steeds meer mensen een uitkering krijgen die niet rechtmatig is onderbouwd.
Variant 1: Huidig stelsel beter
Het advies van OCTAS draait om drie varianten om het arbeidsongeschiktheidsstel te vereenvoudigen. De eerste variant die de commissie voorstelde was ‘Huidig stelsel beter’. Deze variant bestaat uit maatregelen om het huidige arbeidsongeschiktheidsstelsel minder complex, menselijker en begrijpelijker te maken. De WIA wordt versimpeld door onder andere uit te gaan van één uitkeringsregime in plaats van de huidige IVA en WGA met alle sub-regelingen. De IVA-regeling voor duurzame arbeidsongeschiktheid vervalt in deze variant. In samenhang daarmee verdwijnt het duurzaamheidscriterium. Dat is het bij de beoordeling kijken of mensen duurzaam arbeidsongeschikt zijn en op basis daarvan recht zouden hebben op een IVA-uitkering. Door het verdwijnen van het duurzaamheidscriterium zou de uitvoering meer lucht krijgen en zouden ernstig zieken een snelle aanvraag kunnen doen. Ook vergroot het de nadruk op actieve re-integratie.
Bovengrens maatmanloon
In ‘Huidig stelsel beter’ gaat de drempel voor arbeidsongeschiktheid omlaag van 35 naar 25 procent verlies aan verdiencapaciteit. De WIA blijft een inkomensverzekering, waarbij het procentuele verlies aan verdiencapaciteit centraal staat. Bij de variant hoort ook een bovengrens voor het maatmanloon (het loon dat iemand zou hebben verdiend als hij niet ziek zou zijn geworden) bij de berekening van het arbeidsongeschiktheidspercentage. Die grens zou het maximumdagloon zijn (momenteel per jaar ruim 70.000 euro). Hierdoor zouden werknemers met een salaris dat boven het maximumdagloon uitkomt een lagere uitkering ontvangen.
Regeling voor zelfstandigen
Daarnaast is in de eerste variant sprake van een regeling voor zelfstandigen die na twee jaar wachttijd een beroep kunnen doen op een eenvoudige publieke verzekering op maximaal het niveau van het sociaal minimum (70 procent van het wettelijk minimumloon). Het is nog niet duidelijk hoe dat zich zou moeten verhouden tot de plannen voor een verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering voor zzp’ers.
Meer aanspraak op de WIA
Door deze aanpassingen kunnen volgens OCTAS meer mensen aanspraak maken op de WIA en met name mensen die eerder een flexibel contract hadden met een laag inkomen. ‘Huidig stelsel beter’ is volgens OCTAS relatief snel toe te passen. Het stelsel wordt in deze variant wel jaarlijks grofweg tussen de 1 miljard en 2 miljard euro duurder.
Variant 2: Werk staat voorop
In de tweede variant ‘Werk staat voorop’ staat centraal wat mensen wel kunnen in plaats van wat ze niet kunnen. Hierbij wordt eerst gekeken naar de mogelijkheden van re-integratie. Er is niet eerst sprake van een arbeidsongeschiktheidsbeoordeling door een verzekeringsarts, maar een toets op basis van bestaande informatie. Deze variant is gebaseerd op de manier waarop Denemarken omgaat met arbeidsongeschiktheid.
Langdurige re-integratieuitkering
Degenen die nog kunnen werken, krijgen in de eerste drie tot vijf jaar een re-integratieuitkering van 70 procent van het oude loon. Dit vergroot inkomenszekerheid voor mensen. Zo kunnen ze zich volledig op de re-integratie richten. Het voorkomt ook dat iemand te snel in het hokje ‘arbeidsongeschikt’ terechtkomt.
Arbeidsongeschiktheidseinduitkering
Als re-integratie toch niet (volledig) haalbaar blijkt, volgt een arbeidsongeschiktheidsbeoordeling. Degenen van wie re-integratie niet haalbaar blijkt, hebben dan recht op een arbeidsongeschiktheidseinduitkering (AO-einduitkering). De hoogte van deze einduitkering hangt bij werknemers af van het arbeidsongeschiktheidspercentage. Bij zelfstandigen is deze maximaal het sociaal minimum. Net als nu bij de IVA is een versnelde procedure mogelijk voor mensen die nooit meer kunnen werken.
Fundamenteel verschil
‘Werk staat voorop’ verschilt fundamenteel van het huidige arbeidsongeschiktheidsstelsel. OCTAS kon daarom voor deze variant geen raming maken van kosten en opbrengsten.
Variant 3: Basis voor werkenden
De derde variant van OCTAS heet ‘Basis voor werkenden’. Hierbij is sprake van één gelijke regeling voor alle werkenden, dus voor zowel werknemers als zelfstandigen. Het gaat om één basisverzekering voor ziekte en arbeidsongeschiktheid met een gelijke wachttijd van twee jaar voor iedereen. Iedereen die (voltijd) werkt, ontvangt in principe dezelfde basisuitkering op sociaalminimumniveau en betaalt hetzelfde premiepercentage. De arbeidsongeschiktheidsdrempel blijft 35 procent. Het is een scherpere grens dan nu, want boven 35 procent arbeidsongeschiktheid heeft iedereen recht op een uitkering en daaronder bestaat er geen recht.
Gelijk arbeidsongeschiktheidscriterium
Alle werkenden worden bij ‘Basis voor werkenden’ op dezelfde manier beoordeeld en ondersteund. UWV hanteert hetzelfde arbeidsongeschiktheidscriterium voor werknemers en zelfstandigen. Hierbij beoordeelt UWV dus ook wat het verlies van verdiencapaciteit is voor een zelfstandige. Dit vraagt meer capaciteit van verzekeringsartsen dan de regeling voor zelfstandigen in de variant ‘Huidig stelsel beter’. Voor werknemers is er een verplichte aanvullende verzekering als tweede pijler, waardoor hun inkomensbescherming weinig verschilt van die bij ‘Huidig stelsel beter’. Zelfstandigen moeten gebruik maken van private aanvullende verzekeringen.
Inkomensbescherming
‘Basis voor werkenden’ moet de complexiteit van het stelsel sterk reduceren. De basisverzekering biedt inkomensbescherming, ongeacht de mate van arbeidsongeschiktheid. Mensen zijn in veel gevallen dan niet meer afhankelijk van aanvullende toeslagen van UWV en/of van de bijstand.
De kosten van deze variant zijn die van de variant ‘Huidig stelsel beter’ plus jaarlijks nog zo’n 600 miljoen euro extra.
Minder gericht en minder doelmatig
OCTAS beklemtoont dat de drie varianten hun voor- en nadelen hebben. Ook heeft volgens de commissie elke manier die het stelsel moet vereenvoudigen een prijs. De oplossingen zijn meestal minder gericht en daarmee minder doelmatig. Verder benadrukt OCTAS het belang van een verdere uitwerking van de drie varianten in samenspraak met ervaringsdeskundigen, professionals, uitvoeringsorganisaties en werkgevers. De commissie raadt aan om de uitgewerkte voorstellen eerst te testen en te evalueren via pilots en experimenten.
Doolhof
OCTAS kwam niet met ‘varianten’ voor mensen zonder (recent) arbeidsverleden. De commissie wil voor deze mensen het huidig stelsel voorlopig laten bestaan. Het gaat dan allereerst om de Wajong voor vroeggehandicapten die duurzaam geen arbeidsvermogen hebben. Vroeggehandicapten die daar niet aan voldoen blijven afhankelijk van de Participatiewet. Voor deze groep mensen is het huidige stelsel te veel een doolhof. Dat heeft te maken met een te hoge verwachting van zelfredzaamheid bij de meest kwetsbare groepen.
Extra ondersteuning voor kwetsbare mensen
OCTAS komt wel met een aantal voorstellen om specifieke knelpunten te beperken. Het gaat onder andere om ondersteuning door UWV van mensen in de Wajong en veel betere hulp voor mensen bij een afwijzing voor de Wajong. Daarnaast ondersteunen gemeenten mensen zonder arbeidsvermogen bij het ontwikkelen van hun arbeidsvermogen. Werkgevers moeten meer mogelijkheden krijgen om begeleidingskosten vergoed te krijgen als zij mensen met arbeidsbeperkingen in dienst hebben. Tot slot vraagt OCTAS om te onderzoeken hoe de Participatiewet passender gemaakt kan worden voor mensen met structurele arbeidsbeperkingen.
Niet juichend ontvangen
Werkgeversvereniging AWVN vreest dat de varianten van OCTAS allemaal tot een stijging van de arbeidsongeschiktheidslasten leiden en daarmee tot extra kosten voor werkgevers.
Vakbond FNV ziet alleen heil in de eerste variant ‘Huidig stelsel beter’ voor verbetering van het arbeidsongeschiktheidsstelsel. De FNV vindt dat variant 3 en vooral variant 2 enkele zeer zorgelijke voorstellen bevatten voor arbeidsongeschikten. De NVVG (Nederlandse Vereniging voor Verzekeringsgeneeskunde) mist een analyse van het ontstaan van de huidige knelpunten en een verklaring dat de uitvoering zo is vastgelopen. Het is voor De NVVG onduidelijk of de nieuwe varianten effectief zullen zijn.
Nog geen duidelijkheid
In een brief met kabinetsreactie op het rapport van OCTAS aan de Tweede Kamer van 15 maart 2024 nam voormalig minister van Gennip van SZW het advies van OCTAS over om te onderzoeken of de Participatiewet passend gemaakt kan worden voor mensen met geen of een beperkt arbeidsvermogen. Verder beloofde Van Gennip dat haar ambtenaren de drie varianten van OCTAS verder zouden uitwerken. Ook benadrukte ze het belang van verder onderzoek naar de kosten van de varianten en onderzoek naar de gevolgen voor de arbeidsmarkt. Hoe het kabinet Schoof met de toekomst van het arbeidsongeschiktheidsstelsel om zal gaan, is nog niet bekend. Het hoofdlijnenakkoord van het kabinet zegt er niets over. Betrokken partijen waren niet erg enthousiast over de varianten van OCTAS. Als een variant een kans zou maken is het variant 1: Huidig stelsel beter. De kostenstijging van deze variant zou dan wel moeten worden beperkt.
Dit artikel is gesponsord door Centraal Beheer.