Het huidige demissionaire kabinet Rutte IV en de coalitiepartners van het aankomende kabinet willen net als eerdere kabinetten schijnzelfstandigheid tegengaan. Daarom willen ze met duidelijke regels komen over wanneer iemand in dienst is of als zelfstandige werkt. Sinds 2016 bestaat hiervoor al de Wet deregulering beoordeling arbeidsrelaties (Wet DBA), maar deze biedt niet de door opdrachtgevers en zzp’ers gewenste duidelijkheid. De overheid besloot daarom al in 2017 om te stoppen met de handhaving van de Wet DBA, uitgezonderd situaties waarin sprake is van kwaadwillendheid. Vanaf toen is sprake van een zogeheten handhavingsmoratorium.
Wet VBAR
Minister Van Gennip van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) kwam in oktober 2023 met het voorstel voor de Wet verduidelijking beoordeling arbeidsrelaties en rechtsvermoeden (Wet VBAR). Deze wet moet duidelijkheid geven over wanneer sprake is van werken als zelfstandige en wanneer van werken als werknemer. Daarnaast moet de Wet VBAR zorgen voor een gelijker speelveld tussen werknemers en zzp’ers en de handhaving verbeteren vanaf 1 januari 2025. De nieuwe wet moet de Wet DBA vervangen.
Criteria bepalen arbeidsrelatie
Voor het bepalen of sprake is van een arbeidsrelatie heeft Rutte IV in het kader van de Wet VBAR drie criteria geformuleerd. De eerste is of de werkgever toezicht houdt en/of aanwijzingen geeft hoe de werkende de taken moet verrichten. De andere twee criteria zijn of het werk en de werkende onderdeel zijn van (ingebed zijn in) de organisatie en of het logisch is dat iemand niet als werknemer (met een arbeidsovereenkomst) werkt, maar voor bijvoorbeeld eigen rekening en risico. Bij deze criteria heeft het kabinet rekening gehouden met het zogeheten Deliveroo Arrest van de Hoge Raad uit maart 2023 (zie verderop).
Vermoeden van arbeidsovereenkomst
Rutte IV wil in de nieuwe wet vastleggen dat er bij een uurtarief onder de 30 of 35 euro een vermoeden bestaat van een arbeidsovereenkomst. Het exacte bedrag moet nog worden bepaald. Het is de bedoeling dat de opdrachtgever dan aantoont dat er geen sprake is van een arbeidsovereenkomst.
Einde handhavingsmoratorium
Rutte IV kondigde aan het ‘handhavingsmoratorium’ per 1 januari 2025 te willen beëindigen. Voor de handhaving moet de Belastingdienst in 2024 80 fte aan handhavers aannemen. Pas als deze 80 fte er daadwerkelijk komen, zou er in 2025 sprake kunnen zijn van handhaving. De Belastingdienst geeft zelf aan dat vanaf 1 januari 2026 de handhaving op schijnzelfstandigheid weer vorm moet krijgen ‘binnen de reguliere handhavingsplannen van de Belastingdienst’.
Invoering Wet VBAR
Inmiddels heeft het ministerie van SZW bekendgemaakt dat de invoering van de Wet VBAR van 2025 is uitgesteld naar 1 januari 2026. Daarbij zal sprake zijn van een aanzienlijke overgangsperiode. Het ministerie van SZW heeft niet naar buiten gebracht of er tijdens die periode wel of niet wordt gehandhaafd door de Belastingdienst. De reden voor het uitstel is de internetconsultatie van het wetsvoorstel waarbij meer dan duizend reacties binnenkwamen. Het zou daarom goed kunnen dat het wetsvoorstel nog wordt aangepast. Daarna moeten de Tweede en Eerste Kamer er nog over stemmen.
Deliveroo-arrest
In maart 2023 deed de Hoge Raad een belangrijke uitspraak in een rechtszaak of bezorgers van maaltijdbezorger Deliveroo nu werknemers of zelfstandigen waren (het zogenoemde Deliveroo-arrest). Dit leidde tot een vrij duidelijk kader voor de beoordeling van een arbeidsrelatie. Hierbij benadrukte de Hoge Raad het belang van de inbedding van de werkende en het werk in de organisatie en de bedrijfsvoering. Ook vond de Raad het zijn van ondernemer in het economisch verkeer een belangrijk criterium.
Criterium vrije vervanging geschrapt
De Belastingdienst hanteerde tot 2024 een criterium van vrije vervanging voor het onderscheid tussen werknemer en zelfstandige. Als een zzp’er zich door iemand kon laten vervangen bij het doen van zijn werk kon er geen sprake zijn van schijnzelfstandigheid. De Hoge Raad oordeelde in het Deliveroo-arrest dat bij vrije vervanging van werkenden er toch sprake kan zijn van een dienstbetrekking. Als iemand zich bijvoorbeeld in de praktijk niet daadwerkelijk (permanent) kan laten vervangen zonder toestemming van de opdrachtgever of als dat in de praktijk nauwelijks gebeurt, dan is de betekenis van het vervangingscriterium beperkt. Vanwege deze uitspraak van de Hoge Raad heeft de fiscus het criterium per 1 januari 2024 geschrapt.
Verplichte AOV voor zelfstandigen
Rutte IV werkt al een tijd aan een verplichte, publiek toegankelijke arbeidsongeschiktheidsverzekering voor zelfstandigen (AOV). Volgens het demissionaire kabinet moet de verplichte AOV zzp’ers en andere zelfstandige ondernemers beter beschermen bij ziekte en arbeidsongeschiktheid. Ook zou de verplichte verzekering de kosten en risico’s voor de samenleving verlagen. De verwachting was dat Rutte IV dit voorjaar een wetsvoorstel zou indienen voor de verplichte AOV. In een kamerbrief van 24 april kondigde minister Van Gennip van SZW aan dat er sprake was van enkele weken vertraging. Het wetsvoorstel is tot vandaag nog niet ingediend.
Premie en uitkering verplichte AOV
Zelfstandigen krijgen bij een verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering maximaal 70 procent van hun inkomen in de laatste maand dat ze werkten. Dit wordt gerekend over een inkomen tot maximaal 143 procent van het minimumloon. Verder krijgen ze nooit meer dan 100 procent van het minimumloon als uitkering.
Waarschijnlijk betalen de zelfstandigen 7,5 tot 8 procent van hun inkomen aan premie. Ze krijgen de uitkering na een wachttijd van een jaar en zijn verzekerd tot hun AOW-leeftijd. De AOV moeten ze aanvragen bij UWV. Daarnaast zijn de voorwaarden van de verzekering altijd gelijk voor iedere zelfstandige. Verder kunnen zelfstandigen mogelijk op termijn weer kiezen voor een particuliere arbeidsongeschiktheidsverzekering met tenminste een gelijke dekking en premie.
Drempelfunctievariant
In het advies van de Stichting van de Arbeid, dat de basis vormt van het wetsvoorstel, was een WIA-variant het uitgangspunt voor de verplichte AOV. Arbeidsgehandicapten krijgen een WIA-uitkering op basis van wat ze nog kunnen verdienen. Het gaat dan om het verschil tussen wat iemand verdiende voordat hij ziek werd en wat hij nu nog kan verdienen. Dit zou ook gaan gelden bij de nieuwe verzekering.
In de kamerbrief van 24 april 2024 kwam minister Van Gennip met een alternatief voor de WIA-variant, namelijk de ‘drempelfunctievariant’. Dit arbeidsongeschiktheidscriterium betekent dat zelfstandigen een uitkering krijgen als zij door ziekte niet langer het wettelijk minimumloon kunnen verdienen. Volgens de minister is gebleken dat de drempelfunctievariant de verzekerde de meeste duidelijkheid geeft over het recht op een uitkering. Ook past de variant beter bij de AOV-uitkering, omdat deze maximaal de hoogte van het wettelijk minimumloon zal hebben.
Ondernemers die inkomstenbelasting betalen
De verplichte AOV moet gaan gelden voor alle ondernemers die inkomstenbelasting betalen en hun eventueel meewerkende echtgenoten. De verzekering is niet van toepassing op directeur-grootaandeelhouders en ‘resultaatgenieters’ (mensen die belasting betalen over inkomsten uit overig werk, bijvoorbeeld een bijbaan of een vergoeding voor vrijwilligerswerk). De verwachting is dat de verplichte AOV er per 2027 of 2028 komt.
Afbouw zelfstandigenaftrek
De zelfstandigenaftrek (3750 euro in 2024) wordt al sinds 2020 afgebouwd. In de plannen van het kabinet Rutte III zou de aftrek worden verminderd tot 3240 euro in 2036. Het demissionaire kabinet heeft echter besloten de zelfstandigenaftrek vanaf 2023 versneld terug te brengen tot 900 euro in 2027. De afbouw van de zelfstandigenaftrek moet het verschil in fiscale behandeling tussen werknemers en zelfstandigen verkleinen.
Hoofdlijnenakkoord nieuwe kabinet
In het hoofdlijnenakkoord van het aankomende kabinet staat dat ook dit kabinetzekerheid op de arbeidsmarkt wil bevorderen. Dat wil het doen met zelfstandigenbeleid en door regulering van de uitzendsector. Ook streeft het nieuwe kabinet naar meer vaste contracten voor werknemers. Het gaat ook door met de behandeling van de Wet VBAR. Het nieuwe kabinet zet dus de lijn van Rutte IV voort.
Lees ook: Dit betekent het hoofdlijnenakkoord voor HR
Duurzame inzetbaarheid zzp’ers
Je doet er verstandig aan om zzp’ers die voor je organisatie werken te helpen bij hun ontwikkeling. Dit is niet alleen positief voor de zzp’er, maar ook voor de opdrachtgever. Zo stelt Sjanne Marie van den Groenendaal, die onderzoek deed naar loopbaanperspectieven van zzp’ers. Ze bepleit HR-beleid voor zelfstandigen zonder personeel. Steeds meer mensen werken als zzp’er. Daarmee worden zzp’ers steeds belangrijker voor organisaties. Het is daarom belangrijk om inzicht te krijgen hoe zzp’ers hun loopbaan vormgeven. Ook is het verstandig om te bedenken hoe je organisatie kan bijdragen aan de duurzame inzetbaarheid van zzp’ers. Die inzetbaarheid is namelijk belangrijk op de huidige erg krappe arbeidsmarkt.
Dit artikel is gesponsord door Centraal Beheer.